‘Wacht even, ik ben op school, hang net de kerstversiering op’
Ik had gezien dat ze mij gebeld had, nu belde ik terug. Ze wilde me vast spreken over het suïcidegedoe, zoals ik dat voor mezelf noemde. Of eigenlijk was ik het, die háár wilde spreken. De nood aan de man. Maar dat het niet echt uitkwam om over mijn somberte te praten terwijl zij op een keukentrapje balanceerde om kerstdecoratie op te hangen voor de klas van haar kleuterkroost snapte ik ook wel.. Ik was dan wel gek, maar niet helemaal. De verbinding kraakte, ik hoorde dat ze een rustig plekje zocht, maar in een basisschool is dat tevergeefs.
Tien minuten later grinnikten we allebei om de situatie, therapie op een ladder, onder de lampjes, depressie en kerstballen, en dóór, want er wacht een kerstdiner met kleuters. Nee, het houdt niet op.
Een jaar later spreken we elkaar weer. Zo veel gebeurd in deze tussentijd, Ik praat over iets dat acceptatie voorstelt, ‘Zo is het nu, deal ermee. Het kan wel moeilijk zijn, tuurlijk, maar wie zei dat het allemaal makkelijk was? Nou dan, verzet je niet, doe wat kan en moet, banjer door de modder, worstel door het moeras, zo is het nu, en zo is het goed.‘ Nouja, niet helemaal goed, maar de overlevingsmodus staat aan, en daar doen we het even mee. Dat klinkt overwogen, uitgebalanceerd, alsof ik alles zooo goed op een rijtje heb; maar deze constatering is de uitkomst van een maandenlange worsteling. So you know.
‘Heb jij de kerstversiering al opgehangen’ grap ik als we de serieuze onderwerpen gehad hebben.
‘Deze keer faal ik echt heel erg als moeder’ lacht ze. ‘Niks geen decoratie ophangen, maar wel op het allerlaatste moment nog intekenen op de kerstdinerlijst, zoekend naar dat wat nog overblijft, ‘de blokjes kaas die niemand wil’ Nu lachen we samen, heel hard. Ook ik moet nog intekenen op de kerstdinerlijsten van de 2 dochters. Iets met fruit en koekjes gaat het worden.
‘Het doet me goed. Ik ontmoet in ons gesprek de herkenning, wij zijn beiden moeder van jonge kinderen, met gedoe, schoolpleinstress, herkenning. Dat de herkenning nabijer is dat de beroepsmatige afstand doet me goed. Dat mijn reddingsboei tegen dezelfde dingen aanloopt voelt alsof het nog wel goedkomt met mij, met ons.