Categorieën
Bundel kinderen

Buiten spelen

Een lome zaterdagmiddag, de eerste dag van de herfst en toch kortebroekenweer.
Ik maak de slaapkamer schoon, of, om precies te zijn, de bovenkant van de kledingkast, vol dozen, duplo en kindertekeningen. Je moet ergens beginnen.
Ik til alles van de kast, hoest het stof weg, sop de restanten, hergroepeer de bende. Meer dan de helft gooi ik weg. De andere helft gaat in de ‘emo-kindertekeningen-en-schoolwerkjes-knutselarij’-doos, die weer bovenop de kast gaat. Zo gaat dat.
Onze oudste dochter, zeven, we vinden het allemaal al heel groot, speelt buiten, komt elk half uur binnen om snel daarna weer te vertrekken.
‘Even water pakken.’
‘Even mijn skeelers aan doen.
‘Waar is mijn pennyboard!
‘Ga je nou eindelijk eens mee skaten, mam? Dat deed je toch ook, vroeger?’

 

Net op het moment dat ik behoedzaam twee dozen en veel kleine troep onder de stofvlokken, van de kast til, stuift ze weer binnen. Verspreidt in 10 seconden meer stof dan wij in een jaar. Of twee, drie.. Knap kind.
‘Doe maar ff niet.’ zeg ik.
‘Goed mam’, ze blaast een stapel stof de ruimte in. Onverstoorbaar.
‘Goddomme, wat zei ik nou! Ff weg hier, ga maar ff buiten spelen ofzo’. Wist ik veel.

 

Mokkend taait ze af. “Nouhou, mama, ik mag ook nooit iets!!’
Ik haal mijn schouders op, dit protest is geen unicum, ga verder met opruimen, spoel het zwart geworden water door de wc en zet koffie. De kamer is schoon.

 

‘Ga ff lezen ofzo’ zegt mijn man. Ziet mijn onrust, wordt er moe van,  net als ikzelf.
Óke’, knik ik. Rust; een boek lezen in de zon. Ah…
Toch, na een klein half uur, of drie kwartier, begint er iets te kriebelen. Ongedurig, zomaar.
Ik, ‘Loop even naar buiten hoor.’ Te lang niks gehoord.
‘Even kijken waar ze is, ze speelt achter op het veldje zei je toch?’
Man knikt, ik ben al weg.
Niks, alles leeg.
Rondje door de buurt. Nergens een spoor van ons kind.
Aanbellen hier, vragen daar.
Ah, een springkussen in de wijk achter ons, daar zal ze vast vrienden gemaakt hebben en rondspringen met haar nieuwe vrienden.
Niks.
Mm.
Ik druk opkomende zorgen weg. Ik weet wel dat het, net als alle voorgaande keren, vast goedkomt. Dat gebeurt immers altijd.
Dat het ook niet kan gebeuren wringt zich een weg door mijn buik naar boven.
De straat is zo stil als nooit tevoren. Alles ademt onheil. Zo stil kan niet goed zijn.

 

Ik negeer de opkomende paniek. Dit is vaker gebeurt. Meestal was ze dan ergens bij een vriendje binnen spelen, of een straat verderop bij een vriendinnetje thuis; waar je niet kijkt, niet zoekt.
Onze oudste is nooit stil, je hoort haar altijd; zelfs op een schoolfeest met een dikke honderd kinderen hoor ik haar schelle stem boven alles uit. Zo bewegelijk dat ze binnen een kleine 20 seconden altijd wel ergens binnen mijn gezichtsveld opduikt. Never a dull moment, no second away.
Nu is het stiller dan stil.
Niemand van haar vriendinnetjes weet iets, overal aangebeld. Wat rest is niks.
‘Ze is een half uur geleden naar huis gegaan.’ zegt een meisje op een fiets.
‘We speelde bij het huisje.’ Ah, achter ons huis, grenzend aan de achtertuin. Meestal hoor ik de schelle stemmetjes wel. Deze keer niet, blijkbaar. Fok.
‘Nee, niet gezien’,
‘Ze ging net naar huis, een uurtje terug ofzo.’
Ze had een step mee.’
Zachtjes vloekend en mezelf tegelijkertijd moed inpratend
loop ik naar huis. Waar zal ik verder gaan zoeken? Waar kan ze zijn? Als al haar vriendjes ook niet weten waar ze naartoe ging, hoe moet ik dat dan weten?
Spoorloos? Zomaar? Ik slik duizend doden weg. Mijn gedachten springen van kidnapping, via opsporing verzocht, politiebericht, ‘breng onze dochter terug alstublieft’,  ‘Had dan toch ook beter opgelet stomme doos…’
Snel naar huis, manlief zeggen dat ik de fiets pak om een groter rondje te rijden. Bijna tegen beter weten in.
De gang is vol, ik struikel over tassen en schoenen, “Goddome, bende hier,’ foeter ik .Niemand die het hoort. Dan pas kijk ik, of zie ik.
Skeelers in de krat onder de kapstok. Twee paar sandalen. En hoewel ik weet dat ze erg graag op blote voeten loopt, komt het besef binnen. Dat ze niet weg is. Misschien. Hoop ik. Of durf ik eigenlijk niet te hopen.
Maar dan? Betekent dit dat ze thuis is? Ik kijk de woonkamer in; De jongste dochter slaapt op de bank, geen spoor van de oudste.
Verder zoeken…  Ik loop naar boven, duw haar kamerdeur open; je  moet ergens beginnen tenslotte.
Daar ligt ze.
in korte broek en t-shirt, in haar dekbed gewikkeld.
Duim in haar mond, knuffel onder haar arm geklemd. Onverstoorbaar.
Ik kan niks ander doen dan mijn hand door haar haar halen, een lichte kus op haar wang drukken.
‘Morgen gaan we samen skaten hoor’ fluister ik.
Categorieën
kinderen

Huiswerk

Drank

Ik had ze naar buiten zien stormen. Vol overgave mokkend. Jas over de arm, tas slepend over de stenen. De klas vol met 8- en 9-jarigen.

Het kleuterplein al lang ontgroeid, de achtstegroepers nog ver boven verbeelding.

‘We hebben huiswerk!’ als was het een noodkreet. Het wás ook een noodkreet. Maar wel een zo vol drama dat het bijna een eerbetoon leek,

Mam, pap, we hebben HUISWERK, dus we zijn al groot. En we willen geen huiswerk, want wat is dat en wat moeten we ermee, we weten het niet maar weten wel dat we het niet leuk moeten vinden. We moeten mopperen, want huiswerk is shi, eh, chips, zeg ik toch, mam, dat zei ik hoor. Ze gromde nog wat na.

Ik knikte, zou wel helpen met het huiswerk. Ze moeten nog wel leren vloeken, noteerde ik binnensmonds.

Dat ik niet mocht helpen werd me later duidelijk door de dochter verteld. ‘Ik moet het alleen doen!’

‘Maar wil je me wel even helpen?’ Het volgde elkaar naadloos op. Ik hielp. Althans, probeerde dat. Alleen snapte ik, net als de dochter,  de vragen niet goed. ‘Wat is deelbaar door 2?’ En dan een rijtje getallen. Ik twijfelde. Alles is natuurlijk deebaar door 2. Het komt niet altijd even mooi uit, maar daar werd niet naar gevraagd.

‘Ze bedoelen dat het klopt mam.’ Aha, ‘dat het klopt’ is een hele mooie uitleg over ‘getallen deelbaar door 2 die bij de uitkomst oook nog mooi rond zijn’.

“Maak het rijtje af met de goede woorden…’Samenstellingen; een rijtje van 3 woorden waar één woord achter past (glas, pot, zakje –> thee; dat soort werk)

Elk woord is goed; natuurlijk willen ze na ’tuin’, gif’ en ‘ring’ het woord ‘slang’ hebben, maar het alternatief, ‘gras’, of ‘pad’, staat weliswaar niet in de Dikke van Dale, maar kan ook prima, toch? Ik raak zelf een beetje in de war; ik weet wat het ‘goede’ antwoord is, maar veel andere antwoorden zijn minstens zo goed. Ik bewonder de dochter die bijna zonder na te denken de woorden met elkaar verbindt.

Bij de laatste vraag stokt ze. Ik zie haar in de war raken. Zoeken, de bladzijde omkeren om terug te lezen, nog meer zoeken.

‘Ik weet het niet mam’, ik hoor aan haar stem dat ze het echt niet tof vindt.

‘Deze heb ik echt niet goed hoor.

“Lees de vraag eens voor?’

‘Noem de drie moeilijke woorden uit deze opdracht.’

Ze valt stil.

Ik schiet in de lach, snap het struikelbok, probeer het niet voor haar in te vullen.

‘Welke woorden uit de tekst vind je lastig?’ Probeer ik.

‘Ze zíjn helemaal niet moelijk.’ sputterde ze. ‘Maar de juf heeft niet gezegd dat ik dat ook mag antwoorden…dus…. Dat antwoord is fout!’

‘Kijk nog even verder in de tekst.’

Koortsachtig speurde ze naar moeilijke woorden, ik zag haar ogen over de zinnen flitsen. Tot ze de bladzijde moedeloos weglegde. ‘Dit kan ik nooit! Niks is moellijk, maar dat staat er niet bij. Dus, mag ik dat niet antwoorden?’

‘Jouw antwoord is altijd goed ook als hij fout is.’ was mijn uitleg. Oke, die had beter gekund.

Categorieën
kinderen

Botsing

‘Goed, maar niet te lang he.’

Je zegt soms maar wat, als ouder.

Hoe dan ook, de dochter en haar vriendinnetje fietsen rondjes om ons huis. ‘Oke, ga maar even spelen, en fietsen… Kom je wel af en toe je gezicht laten zien?’

Dan stuift de dochter binnen. Het kabaal en omvallende rommel uit de gang wijst op reuring, de tranen en het gesnik van de dochter maken het zeker.

‘Mama, ze heeft gebotst….nu moeten we geld betalen want de auto is stuk…….’

‘Waar is D., je vriendin?’ vragen we ongerust. Ze wijst.

Samen lopen we naar de hoek van de straat. In de verte zie ik een ineengedoken groot klein meisje, schokschouderend, met de omgevallen fiets halfslachtig omhoog gehesen en een geharnaste oude vrouw die geërgerd met haar elleboog op het portier leunt.

Ik wilde mijn hand uitsteken, mezelf voorstellen, want je ze zal maar een kind aangereden hebben. Die mevrouw zal vast ook wel geschrokken zijn. Maar toen ik dichterbij kwam zag ik een hele boze mevrouw. Zo één die niet wijkt, die zeker is van haar eigen gelijk. Mentaal deinsde ik terug, conflictvermijdend als ik ben. Of laf. De toon was gezet.

Nog voor ik haar kon aankijken kaatst de mevrouw mijn blik terug. Ik trek mijn reikende hand terug. Geen groet voor jou. Ze kijkt vooral boos. Heel erg boos.

‘Ze moeten ook uitkijken.’  is het eerste wat ze tegen me zegt. ‘Ze fietsen als gekken, dat kan toch niet.’

Ik ben een beetje perplex. Had veel verwacht, maar dit niet.
He? Zij had toch een kind aangereden….? Moest je dan niet een beetje, ikweetniet, medeleven tonen ofzo? Vragen of het meisje oke was, troosten, helpen de fiets overeind te krijgen, ik noem maar wat mogelijkheden.  Maar de mevrouw raast, tiert, wil vergoeding.

‘Heb je je pijn gedaan? Heb je ergens pijn? ‘ Ik weet niet waar te beginnen het meisje te helpen. ‘Die-endie-straat nummer zoveel.’ Nog voor ik haar had kunnen troosten, of vragen of ze oké was breekt de mevrouw in en noemt het adres van het vriendinnetje. Kijkt erbij alsof ze een atoombom onderzoekt. Daarna bestudeert ze mij. Controleert. Ik bevestig het adres, de mondhoeken dalen iets minder.

De achterdocht spat eraf. Ik knik, bevestig. Ja, daar woont ze, dat klopt. Wees blij mevrouw, het huilende meisje die jij zojuist met je auto omver hebt gereden heeft haar adres gegeven. Het meisje schokschoudert nog steeds en de mevrouw moppert onverstoorbaar verder.

De vrouw wijst op haar auto. Ik kijk, zie wat krasjes op de lak. Die zaten er al, zou het vriendinnetje later zeggen. Ik geloof haar. Oprecht als ze is. Bovendien lijken de krasjes eenvoudig weg te poetsen. Een mouw van een jas zou volstaan, gok ik.

Mevrouw moppert onverstoorbaar door, wijst op een andere plek. Die roest, zie ik. Dat kan dus nooit net gebeurd zijn. Zit bovendien hoger dan het stuur van de kinderfiets.

‘Is het een idee om even samen naar de ouders van het meisje te gaan’, opper ik. Wel zo fatsoenlijk toch, om het kind dat je hebt aangereden naar huis te begeleiden?

Maar ze schudde nee. ‘Als ik schade heb dan weet ik hun te vinden,’ liet ze dreigend weten. Ik dacht ‘Hun? of Hen? En wat nou als zij schade hebben?

‘Mag ik dan uw naam en andere gegevens? Dan kunnen wij contact met u opnemen.’

Ze nam niet de moeite om te reageren, wierp nog een laatste boze blik, stapte in en reed weg. Ergens tussendoor had ik nog 3 half vage foto’s van de auto kunnen nemen waar de beschadiging niet zichtbaar was. Het kenteken helaas ook niet.

Als je dit nou leest en denkt ‘Hé, die asociale boze mevrouw, dat was ik!’?

Gaat u schamen.

 

 

 

 

 

 

 

Categorieën
kinderen

Tossen

Goed, Tossen dus

De dochter pakt het speelbord en de dobbelsteen.

‘ Ik tegen jou.’ zegt ze tegen niemand in het bijzonder.

Dan knikt ze de andere zijde van het bord toe.

‘Succes hoor! Maar eerst even tossen.’

Ze kijkt serieus. ‘Ik hoop dat ík win.’

Mijn dochter zit alleen op de bank, het speelbord op de leuning. Ze kijkt erbij of ze in de finale van een schaakpartij staat.

‘Ik gooi de dobbelsteen, wie het hoogst gooit wint. Oke?’

Ze ruimt de pionnen in, bemand het bord, maakt het veld.

‘Jij gooit als eerste oké?’

Niemand protesteert.

‘Oei, jij gooit een 4…’ Ze leeft oprecht mee met de 4-gooier.

“Nu ben ik.’

‘Jeeujh, ik heb 5, gelukkig, ik heb gewonnen!’

Ze triomfeert, glundert. En troost de overkant.

‘ Maar misschien gooi jij zo wel 6.’

 

Categorieën
Geen categorie kinderen

Een jongentje

Een jongetje klepperde met de brievenbus. Of dochter L. kwam spelen want ze hadden een hut gemaakt. Dochter rende struikelend van enthousiasme naar buiten. De hele zomer lang klepperde de brievenbus enkele keren per dag.

De lente daarop klepperde geen brievenbus. Deze was ingewisseld voor de bel, waar hij nét bij kon als hij op zijn tenen ging staan. Het jongetje op de fiets, de dochter op de fiets, zij aan zij rondjes fietsend. En niet alleen dat. Dochter vertelde die zomer vol trots dat ze hadden ‘gebelletjelelt en keihard weggerend’.

Een jongetje ging spelen bij zijn vriendje – op zijn kamer waar de gordijnen wapperden door de wind. Stoeien, duwen, stoer doen, vliegtuigjes uit het raam gooien, te ver over de rand leunen, struikelen, evenwicht verloren, wat de oorzaak ook was, het jongetje viel. En viel. En viel. Uit het raam. Van de tweede verdieping.

De traumahelikopter vloog het roerloze jongetje naar het academisch ziekenhuis. Kunstmatig in slaap, apparatuur, ernstig kijkende doktoren.

Ons rest weinig meer dan hopen dat volgend jaar in de lente de bel weer zal klinken, er rondjes gefietst worden en, in godsnaam, alsjeblieft, gebelletjelelt en keihard weggerend.

 

Categorieën
Geen categorie kinderen Kort verhaal

Heksenkind, het boek

Hier het resultaat van een druilerige zondag en veel                          kindercreativiteit waarbij ik ook nog een beetje mocht tekenen. <3

Klik hier voor preview van het boek

Trouwens, tegelijkertijd filmen met mijn telefoon en bladzijden omslaan is echt geen sinecure, heb ik gemerkt.

 

 

Categorieën
kinderen

De Heks En Het Kind

Vakantie kan soms lang duren, té lang. Vooral met kinderen. En vooral als je tussendoor probeert te werken en het kamperen al weer even geleden is. Na drie weken van uitgestrekte structuurloze vakantiedagen hebben de zes- en de vijfjarige een logische, vast welverdiende, maar strontirritante hangdag.

Met twee meiden tegen me aangeplakt zat ik op de bank. In mijn eigen hangdag. Met mijn eigen boek nog in mijn hoofd hield mijn creativiteit op bij het voorstel om samen een verhaal te bedenken. Na enig gesputter ‘Ik heb geen verbeelding, mama’. En ‘ik kan dat toch niet’. begonnen we. Of eigenlijk ik. Met als begin een vrouw in een groot en donker huis. De suggesties rolden binnen. “Het is een heks’ zei L. ‘En wat doet die heks dan?’ vroeg ik. ‘Die gaat kinderen meenemen’ zei A. En zo geschiedde. L. bedacht de zinnen, ik maakte het sóms een beetje logischer en in een uur tijd hadden we een kinderboekenbestseller geschreven. Denk ik. De ruzie om de naam van de hoofdpersoon duurt overigens nog voort. De strijd gaat tussen ‘Sneeuwkristal’ en ‘Sanne’. Beiden gekozen door de (verschillende) dochters. Die nu nog steeds ruzie maken, over de naam, maar het is opgeschreven en besloten.

Bij kinderboeken horen natuurlijk illustraties. L. begon voortvarend het enge donkere huis te tekenen, met spinnenwebben aan de deurposten en een krakende deur (ja, dat kan je tekenen, dan zet je er “IE IE IE’ bij).

De Heks en het Kind

Ik mocht de heks tekenen. Hoe ziet een heks eruit? Ik had geen idee, maar Google Images gaf me een paar mooie voorbeelden (dank aan de royalty vrije stockafbeeldingen) en zo tekende ik de heks na. Op haar bezem.

heks vliegt

Ik tekende verder terwijl de dochter afgeleid weer een spelletje deed op de iPad. Elke keer als ik een tekening af had hield ik hem glunderend omhoog, ‘Kijk.’ In sommige dingen ben ik het kinderstadium nog niet voorbij. De Man schoot steeds weer in de lach, de bewondering van de dochters was groot. ‘Mooi mam’ waarna ze zich weer over hun spelletje bogen. Gelukkig kon ik toch nog wat aandacht krijgen voor de laatste tekeningen, die L. heeft gemaakt, de tekeningen van de ”prinses’, maar die is eigenlijk geen prinses, maar wel heel mooi, maar ze is eigenlijk gewoon een mama. Met een hartjesjurk.’

Heks wordt mama en het kind

Deze lome zondag besteed aan het inscannen van de tekeningen, plakken in het geschreven verhaal in Word, zodat we het morgen uit kunnen printen, en het kopiëren en plakken in een online gemaakt fotoboek, zodat het een écht boek wordt. Met achterflap en voorkant. Maar dat is een verrassing die over enkele dagen op de mat ploft. De trots die nu al op hun gezichten te lezen was, om hún verhaal in woord en beeld te zien, en dat slechts in Word, was al zo tof. ‘Wow mam, dat hebben wij gemaakt hè!?’ En de verbazing en de trots wanneer ze over een paar dagen hun eigen boek in hun handen houden.. kan ik me alleen nog maar inbeelden.

Wat zo mooi was, en gelukkig maakte, waren zoveel dingen in slechts enkele uren tijd. De zesjarige die opmerkte dat ze tóch wel fantasie heeft, de vijfjarige die het centrale thema bedacht, de verwondering en het verkneukelen en verheugen en grinniken van beide dochters om de gekke verhaallijnen, de enorme lol bij het bedenken van de verschillende mogelijkheden van het verhaal, de conclusie dat ik écht niet kan tekenen maar het uren met heel veel plezier heb gedaan. En tot slot de opwinding, want morgen gaan we naar kantoor om het Word-document te printen…… Spannend, ik ken het gevoel. Alleen had ik geen tekeningen erbij gemaakt. Misschien toch maar doen, is wel erg leuk, al ligt mijn talent duidelijk elders.

kind boven soep

 

Categorieën
gedichtje kinderen

Gezellig!

Bij een grote opruimwoedeaanval van vorige week vond ik een heel klein notitieboekje met in mijn allermooiste kinderhandschrift kleine gedichtjes geschreven. Zonder datum. Wat ik heel irritant vond, want had ik dit nou geschreven op mijn 8e of mijn 12e? Om maar eens wat te noemen.
Ik boog me wat beter over het handschrift; de letters nog met mooie bogen en lussen, de s niet zoals de getypte s maar met een kringeltje bovenaan. De f met twee schuine lussen, boven en beneden. En ik herinnerde me dat ik altijd een hekel had aan de f omdat ik de twee lussen nooit mooi gelijk en evenwichtig kon krijgen.
De gedichtjes waren kort en, toegegeven, niet heel erg origineel, met een steeds weer terugkerend thema: dood, verdriet, pijn, angst. En ‘echte’ liefde, ook dat. Al wist ik nog niet wat dat was ik verlangde er hevig naar. Ouderliefde daargelaten, dat was er meer dan genoeg.
Maar waar dat reisburo Frans Moors Intra vandaan komt? Wij gingen nooit via een reisbureau op vakantie. Meestal op de fiets, of met de trein, naar Frankrijk of Italië. Later met de auto.
Als dit het begin is van een schrijfselcarrière is hier het bewijs. En zo niet, dan ook.

(en nu ik merk dat de afbeelding niet te vergroten valt, hier een uitgetikte versie):
“Angstwekkende donker / geheimzinnige schimmen /De strijd kan beginnen / De dood sluipt naderbij. / Steken in mijn zij. / Steken in mijn hoofd. / Dat heeft de dood mij belooft(d) / Mijn laatste snik / mijn laatste hik / dan sterf ik.
Verder was ik best gezellig toen ik jong was hoor. Net als nu 🙂

Categorieën
Geen categorie kinderen

FAQ

Stel je voor, te laat naar bed gegaan want het was zo gezellig gisteravond, en het was een warme zomeravond en de rosé was koud. En dan niet één glas. Zo’n avond.

En dan een te vroege ochtend met een ‘mama, is het al zeven uur?’ ‘Nee, het is half 6, ga slapen, gek’. Dat laatste dacht ik erbij.

En dan een ‘mama is het dan nú al zeven uur?’ ‘Neehee, het is 6 uur, ga nou nog even slapen anders ben je vandaag zo moe….’.etc…etc….

En dan half acht, de derde wekker uitslaan, toch maar opstaan, de kinderen in de kleren krijgen, koffie zetten en brood smeren. En uiteindelijk vlak voor we naar school moeten aan het ontbijt zitten met omgevallen bekers melk en doorweekte boterhammen. En dan zijn de bananen ook nog op, dan maar een koekje mee naar school.

Tien minuten voor we weg moeten, en er moeten nog 2 boterhammen gegeten worden, de bekers melk weggewerkt. Dus tijd voor filosofie.

“Mama, hoe krijg je een baby in je buik?

Mama, waar ben je als je dood gaat?

Mama, waar is opa nou dan?

Mama, als je dood gaat kom je dan weer terug?

Mama, als je dood gaat word je dan weer een ander mens?

En heb je dan ook nieuwe kleren? Dan wil ik dat t-shirt met de hartjes.

En heb je dan ook ander haar?

‘Mama, als je dood gaat ga je dan weer terug naar waar je was voor je geboren werd?’

Mama, hoe kom ik er dan uit als ik in je buik zit?

Mama hoe kom ik er dan in?

Mama, waar was ik toen ik er nog niet was?

Mama mag ik een ketting?

Mama, ik wil geen korsten meer eten, die zijn vies.

 

Ware filosofen die twee meiden van 5 en 6. En nu hop, de ene naar de kleuterklas, de ander naar groep 3. Want de (meeste) antwoorden heb ik jammer genoeg niet.