Categorieën
Boek01 Bundel Kort verhaal Psyche Verhaal

Driemaal hoog van de toren

Drie titels staan in mijn map ‘Schrijven’.

De twee eerste zijn korte verhalen, de laatste is een boek, een verhaal, een novelle, of hoe gij dat ook noemt, in de categorie ontwikkelingsroman, al klinkt dat wat te hoog van de toren voor een ongepubliceerd schrijver.

En misschien is het dat ook wel, te hoog van de toren, want: al zo ontzettend vaak geredigeerd, herschreven, bijgeschaafd en van kritiek laten voorzien; een leesproef door een gelauwerd auteur, een redigeer ronde door een schrijfcoach, en. Nog. Niet. Af. Nog. Niet. Goed. Nog. Een. Concept. Moe word je ervan. Jij ook al? De helft van het verhaal kan me zeker plezieren. Laat dan nou helaas alleen de tweede helft zijn. Het begin is roestig maar valt natuurlijk niet zomaar te schrappen; want dan leunt het verhaal op drijfzand.

Een nieuw begin leek enige tijd het enige dat restte; maar het bleef steken bij duizenden keren een woordje veranderen, net zolang tot er bijna precies hetzelfde stond, maar dan in andere woorden. Zo kom je dus niet verder, concludeerde ik, en klapte mijn laptop dicht en weer open, want met stoppen is nog nooit iemand verder gekomen.

De drie eerste hoofdstukken naar een ander deel van het verhaal verplaatsen, zou dat werken? Drie avonden lang copy, paste en schuif ik met tekstdelen tot ik in volledige paniek het verhaal kwijt ben. Dat wil zeggen, de opzet, de structuur, de spanningsboog die ik heus echt wel had gecreëerd; allemaal weg. Dus dat bood ook weinig soelaas.

Wanneer met schrappen van het begin het fundament weg wordt geslagen en verplaatsen alles in chaos plaatst, wat blijft er dan nog over om het verhaal wél kloppend te maken? Zodat hoofdstuk 4 tot en met achttien zo vanzelf voortvloeien uit 1 t/m 3 dat het niet anders zou kúnnen zijn dan dat?

 

Meer lezen?

Beschermengel – over schrijven, of wat er blijft.

Buiten spelen – over kinderen en, vooral eigenlijk, moederzorgen.

Een jaar later dan vorig jaar – *tip van de redactie 🙂

Jansen – over een schrijfcafé en een naam, mijn naam.

 

 

 

 

Categorieën
depressie Psyche

Hoi mevrouw de psychiater, wat fijn dat je er bent.

M. liep voor me de trap op. Sneller dan ik bijhouden kon. Met een kop koffie in mijn ene hand, een glas water in de andere, een tas over mijn schouder, een zonnebril op mijn hoofd en een heleboel zweet op mijn rug (bijwerking), voelde ik me nogal zwaar en log toen ik achter haar aan de trap op sjokte. Zij had een kopje koffie en een pak tissues in haar hand. Daarmee fladderde ze de trap op, luchtig als ze was. In haar zomerjurkje. Om daarna in goed gekozen woorden uitleg te geven over hoe alle neurotransmitters in mijn hersenen werken. En uitleg over mij en de koker van de depressie en suïcidaliteit. Hoi!

‘Hé, dat pak tissues zijn voor jou, dat snap je natuurlijk wel.’ Een gemeende, bijna meisjesachtige lach die door de kamer klaterde. De vorige keer dat ik haar zag had ik met tenenkrommende tegenzin en schaamtevol ongemak wat tissues nodig gehad. ‘Fok, ik ga echt niet huilen hoor’ zei ik toen nog. Tevergeefs. Ze had het onthouden en ongewild moest ik grinniken. om haar tissue-grapje.

Haar lach en mijn gegrinnik  vermorzelde de ongemakkelijke stilte (voor mij ongemakkelijk, ik vermoed dat zij er wel aan gewend is) tussen psychiater en patiënt. Even waren we gelijk. Net als toen we in het keukentje koffie inschonken. Of praatten over de opblaaszwembadjes voor de kinders. We vinden herkenning bij elkaar in het moeten plakken van zwembadjes die steeds lek raken, en ‘schoolpleinstress’. Het is een soort gelijkheid in het  moederschap. En nog blijf ik de patiënt, zij de behandelaar. Niks mis mee (hoewel?), wel wennen. Ik zie mezelf liever als medebehandelaar, desnoods van mezelf, en ik laat de ratio en de wetenschap graag overheersen. Daar kan ik namelijk goed mee uit de voeten. Niet met de depressie; die overspoelt me en daar kan ik niks nee. Maar daar móet ik wel wat mee. Maar ik wil graag gelijk zijn, ik hou niet van onevenwicht. Is patiënt-behandelaar onevenwicht? Voor mij blijkbaar wel. Hoewel het mij niet minder maakt en haar niet meer is er toch overwicht – ongelijkheid. Al was het maar in kennis, ratio, overzicht en psychische state of mind. En dat ik haar (en meneer P. en mevrouw A., ze doen aan teamwerk daar) nodig blijk te hebben om mezelf te duiden. En om te overleven.

Na een uur, met de nodige issues besproken, pak ik mijn tas, bijna klaar. Opgelucht, en sterker, zoals altijd wanneer ik bij haar vandaan kom. ‘Hé’, zegt M., schijnbaar verongelijkt, ‘De tissues heb je helemaal niet gebruikt. ‘ We grinniken naar elkaar. Ha, niet gehuild! Mooie verbinding vind ik het. In alle kwetsbaarheid en ongemak toch kunnen grijnzen en lachen om dit soort kleine dingen. Want huilen was ook geen probleem geweest. Heb ik eerder gedaan bij haar. Wel met moeite. want huilen bij je therapeut vind ik zó stereotype dat ik het niet wil doen. Ik laat me verdomme toch niet kennen. Tot er plots iets uit mijn oog drupte.

Wij zijn gelijk, en zij helpt mij. Met dat uitgangspunt kan ik wel verder. Hulp nodig hebben is niet perse een onevenwicht, zeg ik hardop.

Bovendien legt zij mij mezelf uit. Zij licht toe hoe ik me voel en waarom dat zo is.  Of hoe het werkt. Zij begrijpt wat ik niet kan begrijpen, waar mijn ratio niet bij kan, waar mijn gevoel teveel schuld voelt om het te kunnen begrijpen. Zij begrijpt soms meer van dat ene aspect dan ik kan. Ze licht toe, en dan snap ik het ook. En ze oordeelt nooit. Waardoor alles veilig is. En daardoor leer ik mezelf begrijpen. En kom ik elke keer weer, hoe beroerd ik er ook inging, gesterkt de spreekkamer uit. En bovenal, ze begrijpt het onmogelijke. Legt uit wat voor mij onmogelijk lijkt. En daarbij lachen we altijd zo veel, dat ik me soms tijdens ‘de sessie’ afvraag of het nou allemaal zo erg is; want we lachen zo veel, ik voel me ‘fijn’ voor zover dat kan. Voel me veilig, open, kwetsbaar en geholpen in al mijn ongemak. Laat dit een begin zijn.

—- Dit stukje schreef ik ruim drie maanden geleden. En nu, 24 revisies later durf ik het dan misschien eindelijk te publiceren. Tenminste, als ik op ‘Publiceren’ klik. Ik kan ook nog op ‘Concept opslaan’ klikken, zoals ik dat al 3 maanden en 24x eerder gedaan heb. En waarom zou ik dit publiceren, het is zo privé…. Misschien daarom wel. Omdat ik het stigma, het zelfstigma en taboe, eraf wil hebben. #openup

 

 

Categorieën
Boek01 Kort verhaal Psyche

Mis

Als kind had ik het echt heel vaak mis.

Maar soms had ik het niet mis. Ik zal niet direct zeggen dat ik gelijk had want mijn moeder houdt niet van opscheppers. ‘Die vallen’,  had ze een keer gezegd. Want die hadden last van hoogmoed. En hoewel ik van veel dingen last had, was hoogmoed daar niet eentje van. Mama viel ook, maar niet omdat ze last had van hoogmoed.