Code oranje. Geen bezoek in het verpleeghuis. Personeel werkt met mond-neusmasker en handschoenen.
Na de verzuchting ‘Daar gáán we weer’ worden de handschoenen over de vingers getrokken en de elastieken van de mondkapjes strakgetrokken. De cohortverpleegkundigen trekken ook nog een schort en spatbril aan.
Daar komt geen virus meer tussen. “Pak jij de wasmand, doe ik de kar.” Het lijkt business as usual. Ik adem 8 uur lang mijn mondkapje vol (geen aanrader. Of hier tussendoor wél een aanrader: neem een smintje, Of 2, of 3 , of 4….want de hele dag je eigen uitadem inademen blijkt niet zo lekker.Na 3 uur mogen we een nieuwe pakken. Als ik die over mijn mond schuif voelt hij vederlicht.Hij ruikt ook lekker fris.Dat ik dit ooit over een mondkapje zou denken. Ik sta in vol mondkapjesornaat een bewoner te douchen en kan daarna zelf wel een douche gebruiken. Mijn sneakers zijn ook al doorweekt. Niet waterdicht merk ik. Nu weet ik waarom verpleegkundigen ‘klompen’ dragen.
Ik zou ze zelf ook wel willen, die klompen. Ze zijn er in steriel professioneel; ‘ik-ben-verpleegkundige-wit’, maar ook in kek roze, marineblauw en met bloemetjespatroon. Maar kan ik die klompen wel dragen? Het voelt alsof ik me als achtjarige in een jurk van mijn oma hijs. Niet passend. Of als de meeloopstagiar die in volle outfit aan komt lopen.Klompen moet je verdienen. Net als het knijphorloge dat op de kop aan het borstzakje van het het verpleegkundige-uniform hangt.Als trofeeën.Verdiend met zorg, verdiend in de zorg. Dus het komende jaar laat ik mijn sneakers en sokken nog even natspetteren bij het douchen van mijn pappenheimers. Tot ik vind dat ik het verdiend heb. De regenjas onder de jassen. Het uniform der standvastigen. De klomp onder de sneakers. .