Bij een grote opruimwoedeaanval van vorige week vond ik een heel klein notitieboekje met in mijn allermooiste kinderhandschrift kleine gedichtjes geschreven. Zonder datum. Wat ik heel irritant vond, want had ik dit nou geschreven op mijn 8e of mijn 12e? Om maar eens wat te noemen.
Ik boog me wat beter over het handschrift; de letters nog met mooie bogen en lussen, de s niet zoals de getypte s maar met een kringeltje bovenaan. De f met twee schuine lussen, boven en beneden. En ik herinnerde me dat ik altijd een hekel had aan de f omdat ik de twee lussen nooit mooi gelijk en evenwichtig kon krijgen.
De gedichtjes waren kort en, toegegeven, niet heel erg origineel, met een steeds weer terugkerend thema: dood, verdriet, pijn, angst. En ‘echte’ liefde, ook dat. Al wist ik nog niet wat dat was ik verlangde er hevig naar. Ouderliefde daargelaten, dat was er meer dan genoeg.
Maar waar dat reisburo Frans Moors Intra vandaan komt? Wij gingen nooit via een reisbureau op vakantie. Meestal op de fiets, of met de trein, naar Frankrijk of Italië. Later met de auto.
Als dit het begin is van een schrijfselcarrière is hier het bewijs. En zo niet, dan ook.
(en nu ik merk dat de afbeelding niet te vergroten valt, hier een uitgetikte versie):
“Angstwekkende donker / geheimzinnige schimmen /De strijd kan beginnen / De dood sluipt naderbij. / Steken in mijn zij. / Steken in mijn hoofd. / Dat heeft de dood mij belooft(d) / Mijn laatste snik / mijn laatste hik / dan sterf ik.
Verder was ik best gezellig toen ik jong was hoor. Net als nu 🙂
