Categorieën
Bundel Verhaal

Korte verhalen

Goed, korte verhalen dus.

In de afgelopen zomervakantie heb ik liggend aan het zwembad, voor de tent, op de wiebelende campingtafel of op de grond in een nieuw schrift met op de kaft vele roze flamingo’s die ik steevast ‘eenhoorns’ noemde, een verhaal geschreven.

Niet volgens plan overigens, maar ja, hoe dat dan gaat.

De eerste zin dringt zich op. Ik draai me om. Nu niet zeg, ik lig net lekker op te drogen. Als ik me voor de tweede keer insmeer met factor 30 rolt een personage mijn hoofd binnen. Zucht, ik kan dan wel gewoon rustig willen zwemmen en zonnen, er is iets in mij dat daar anders over denkt. Negeren.

Drie uur later zit ik ongemakkelijk ver voorover gebogen op een ingezakt campingstoeltje bij het schijnsel van drie waxinelichtjes toch maar de eerste zin op te schrijven. Dan heb ik dat gehad, hoef die niet meer te onthouden en zal er thuis mee verder gaan.

Tijdens nachtelijk geklets met mijn Lief, onder de sterren met een vest over me heen getrokken tegen de kou en een 3-lier pak Chardonnay binnen handbereik, stormt een tweede personage mijn verhaal binnen.

Is het nog nodig te zeggen dat na een nacht, een ontbijt met baguette, een wandeling door Autun, een serie salto’s in het zwembad en tien baantjes, ik wist dat het onontkoombaar was.? Het schrift met de eenhoorns werd naast de zonnebrand, fles water en boek, het vierde vaste item in mijn zwembadtas.

Voor het eerst sinds tijden schreef ik weer met de hand; pen en papier. Schrappen, in plaats van de delete-toets indrukken. Eerst nadenken, dan schrijven. Dat werk.

De kinderen hadden viltstiften gekregen. Nee, niet afhaken nu, dit hoort er even bij. De zoon van de Lief verveelde zich.  De eerste cover van mijn verhaal was hiermee ingezet. Met oprechte inzet, eerst potlood, dan overtrekken met stift, 3D-effecten maken, uitgummen en opnieuw beginnen; urenlang werkte hij eraan met een supermooie, strakke cover als gevolg.

Goed, nu kon de rest, inclusief mijzelf niet achterblijven. Met als gevolg dat dit verhaal, dat begon met één lullig zinnetje, nu 5 mooie illustraties heeft: door de man, mijzelf en de 3 kinders.

De titel: Hotel met zwembad, 2.810 woorden

De illustraties: 5 covers…… komen later, vanwege de supercreatieve reden dat deze op mijn computer op kantoor staan. Boem, back-to-werkplek-earth, sorry.

Voor de salto’s: check mijn Insta.

En de vakantie? Die was subliem, met of zonder eenhoornschrift.

Categorieën
Geen categorie

Twee dagen later

Dus, dat de dochter twee dagen later vroeg, en vroeg, en zeurde, en ah toe nou mam, om samen te skateboarden. Kunnen we samen de heuvel afracen mam! www.rinskejansen.nl.troost

Categorieën
Bundel Speelwerk

Troost

De zevenjarige is ziek thuis. Althans, dat was ze, gisteren. Ziek. Nu is ze inderdaad thuis maar stukken aanweziger dan gisteren met haar 39 graden koorts en een emmer naast de bank. As we speak propt ze met verdacht enthousiasme een restje chips naar binnen. De misselijkheid van gisteren is voorbij, constateer ik.

Dat de dochter beter is heeft ze zelf nog niet door, liggend op de bank Netflix scrollend langs  Super Monsters en Boss baby, baby Boss, zoiets. Ik laat het even zo, een dochter die nog ziekig denkt te zijn is makkelijker te combineren met wat werkklusjes dan een dochter die op op plundertocht door het huis raust (roust? Allez, stuitert of rent, voldoet ook.) en elke 2 minuten alles uit haar handen laat vallen om iets nieuws te beginnen.

Maar dat kan nooit lang duren; op een gegeven moment heeft de dochter door dat ze zich eigenlijk best oké voelt en is het voorbij met werklust. Spelletjes doen moet ik. En kleurplaten printen, en Uno doen, mee naar buiten, samen skateboarden, ik krijg het druk. Ik weet het te beperken tot samen tekenen.

Tot we de zesjarige dochter van school moeten halen.

‘Mag ik op mijn skeelers?’

‘Ja hoor, ga je gang.’

Ach, dacht ik, zal ik haar dan een plezier doen, en nu samen skateboarden? Ze vraagt er al de hele dag om. Wat een sympathiek idee van mezelf.

‘Zeg, Lot; als jij nou op je skeelers gaat zal ik dan op mijn longboard gaan?’

De dochter kijkt me aan alsof ik gek geworden ben.

‘Nee man, doe niet zo idioot zeg, ik schaaaaaaam me dood!’

Ze kijkt me vorsend aan, lacht toegefelijk.

‘Je staat echt voor gek mam.’

Haar toon is troostend. Gek, zo vat ik het niet op.