Categorieën
depressie Fictie kort

Terugblik van een Optimist

Er zijn periodes waarin krankzinnigheid meer nabij was dan gewenst, waar de hele DSM van toepassing leek. Zwartgalligheid, zo heette het in de betere perioden, dat klonk wat luchtiger; humor als verpakking. Trek de strik eraf eraf, laat de inhoud wegspoelen. Het leven uitgepakt, gevierd, geweest. Het was een feest, al met al.
 
 

Categorieën
kinderen

Huiswerk

Drank

Ik had ze naar buiten zien stormen. Vol overgave mokkend. Jas over de arm, tas slepend over de stenen. De klas vol met 8- en 9-jarigen.

Het kleuterplein al lang ontgroeid, de achtstegroepers nog ver boven verbeelding.

‘We hebben huiswerk!’ als was het een noodkreet. Het wás ook een noodkreet. Maar wel een zo vol drama dat het bijna een eerbetoon leek,

Mam, pap, we hebben HUISWERK, dus we zijn al groot. En we willen geen huiswerk, want wat is dat en wat moeten we ermee, we weten het niet maar weten wel dat we het niet leuk moeten vinden. We moeten mopperen, want huiswerk is shi, eh, chips, zeg ik toch, mam, dat zei ik hoor. Ze gromde nog wat na.

Ik knikte, zou wel helpen met het huiswerk. Ze moeten nog wel leren vloeken, noteerde ik binnensmonds.

Dat ik niet mocht helpen werd me later duidelijk door de dochter verteld. ‘Ik moet het alleen doen!’

‘Maar wil je me wel even helpen?’ Het volgde elkaar naadloos op. Ik hielp. Althans, probeerde dat. Alleen snapte ik, net als de dochter,  de vragen niet goed. ‘Wat is deelbaar door 2?’ En dan een rijtje getallen. Ik twijfelde. Alles is natuurlijk deebaar door 2. Het komt niet altijd even mooi uit, maar daar werd niet naar gevraagd.

‘Ze bedoelen dat het klopt mam.’ Aha, ‘dat het klopt’ is een hele mooie uitleg over ‘getallen deelbaar door 2 die bij de uitkomst oook nog mooi rond zijn’.

“Maak het rijtje af met de goede woorden…’Samenstellingen; een rijtje van 3 woorden waar één woord achter past (glas, pot, zakje –> thee; dat soort werk)

Elk woord is goed; natuurlijk willen ze na ’tuin’, gif’ en ‘ring’ het woord ‘slang’ hebben, maar het alternatief, ‘gras’, of ‘pad’, staat weliswaar niet in de Dikke van Dale, maar kan ook prima, toch? Ik raak zelf een beetje in de war; ik weet wat het ‘goede’ antwoord is, maar veel andere antwoorden zijn minstens zo goed. Ik bewonder de dochter die bijna zonder na te denken de woorden met elkaar verbindt.

Bij de laatste vraag stokt ze. Ik zie haar in de war raken. Zoeken, de bladzijde omkeren om terug te lezen, nog meer zoeken.

‘Ik weet het niet mam’, ik hoor aan haar stem dat ze het echt niet tof vindt.

‘Deze heb ik echt niet goed hoor.

“Lees de vraag eens voor?’

‘Noem de drie moeilijke woorden uit deze opdracht.’

Ze valt stil.

Ik schiet in de lach, snap het struikelbok, probeer het niet voor haar in te vullen.

‘Welke woorden uit de tekst vind je lastig?’ Probeer ik.

‘Ze zíjn helemaal niet moelijk.’ sputterde ze. ‘Maar de juf heeft niet gezegd dat ik dat ook mag antwoorden…dus…. Dat antwoord is fout!’

‘Kijk nog even verder in de tekst.’

Koortsachtig speurde ze naar moeilijke woorden, ik zag haar ogen over de zinnen flitsen. Tot ze de bladzijde moedeloos weglegde. ‘Dit kan ik nooit! Niks is moellijk, maar dat staat er niet bij. Dus, mag ik dat niet antwoorden?’

‘Jouw antwoord is altijd goed ook als hij fout is.’ was mijn uitleg. Oke, die had beter gekund.

Categorieën
kinderen

Botsing

‘Goed, maar niet te lang he.’

Je zegt soms maar wat, als ouder.

Hoe dan ook, de dochter en haar vriendinnetje fietsen rondjes om ons huis. ‘Oke, ga maar even spelen, en fietsen… Kom je wel af en toe je gezicht laten zien?’

Dan stuift de dochter binnen. Het kabaal en omvallende rommel uit de gang wijst op reuring, de tranen en het gesnik van de dochter maken het zeker.

‘Mama, ze heeft gebotst….nu moeten we geld betalen want de auto is stuk…….’

‘Waar is D., je vriendin?’ vragen we ongerust. Ze wijst.

Samen lopen we naar de hoek van de straat. In de verte zie ik een ineengedoken groot klein meisje, schokschouderend, met de omgevallen fiets halfslachtig omhoog gehesen en een geharnaste oude vrouw die geërgerd met haar elleboog op het portier leunt.

Ik wilde mijn hand uitsteken, mezelf voorstellen, want je ze zal maar een kind aangereden hebben. Die mevrouw zal vast ook wel geschrokken zijn. Maar toen ik dichterbij kwam zag ik een hele boze mevrouw. Zo één die niet wijkt, die zeker is van haar eigen gelijk. Mentaal deinsde ik terug, conflictvermijdend als ik ben. Of laf. De toon was gezet.

Nog voor ik haar kon aankijken kaatst de mevrouw mijn blik terug. Ik trek mijn reikende hand terug. Geen groet voor jou. Ze kijkt vooral boos. Heel erg boos.

‘Ze moeten ook uitkijken.’  is het eerste wat ze tegen me zegt. ‘Ze fietsen als gekken, dat kan toch niet.’

Ik ben een beetje perplex. Had veel verwacht, maar dit niet.
He? Zij had toch een kind aangereden….? Moest je dan niet een beetje, ikweetniet, medeleven tonen ofzo? Vragen of het meisje oke was, troosten, helpen de fiets overeind te krijgen, ik noem maar wat mogelijkheden.  Maar de mevrouw raast, tiert, wil vergoeding.

‘Heb je je pijn gedaan? Heb je ergens pijn? ‘ Ik weet niet waar te beginnen het meisje te helpen. ‘Die-endie-straat nummer zoveel.’ Nog voor ik haar had kunnen troosten, of vragen of ze oké was breekt de mevrouw in en noemt het adres van het vriendinnetje. Kijkt erbij alsof ze een atoombom onderzoekt. Daarna bestudeert ze mij. Controleert. Ik bevestig het adres, de mondhoeken dalen iets minder.

De achterdocht spat eraf. Ik knik, bevestig. Ja, daar woont ze, dat klopt. Wees blij mevrouw, het huilende meisje die jij zojuist met je auto omver hebt gereden heeft haar adres gegeven. Het meisje schokschoudert nog steeds en de mevrouw moppert onverstoorbaar verder.

De vrouw wijst op haar auto. Ik kijk, zie wat krasjes op de lak. Die zaten er al, zou het vriendinnetje later zeggen. Ik geloof haar. Oprecht als ze is. Bovendien lijken de krasjes eenvoudig weg te poetsen. Een mouw van een jas zou volstaan, gok ik.

Mevrouw moppert onverstoorbaar door, wijst op een andere plek. Die roest, zie ik. Dat kan dus nooit net gebeurd zijn. Zit bovendien hoger dan het stuur van de kinderfiets.

‘Is het een idee om even samen naar de ouders van het meisje te gaan’, opper ik. Wel zo fatsoenlijk toch, om het kind dat je hebt aangereden naar huis te begeleiden?

Maar ze schudde nee. ‘Als ik schade heb dan weet ik hun te vinden,’ liet ze dreigend weten. Ik dacht ‘Hun? of Hen? En wat nou als zij schade hebben?

‘Mag ik dan uw naam en andere gegevens? Dan kunnen wij contact met u opnemen.’

Ze nam niet de moeite om te reageren, wierp nog een laatste boze blik, stapte in en reed weg. Ergens tussendoor had ik nog 3 half vage foto’s van de auto kunnen nemen waar de beschadiging niet zichtbaar was. Het kenteken helaas ook niet.

Als je dit nou leest en denkt ‘Hé, die asociale boze mevrouw, dat was ik!’?

Gaat u schamen.

 

 

 

 

 

 

 

Categorieën
kinderen

Tossen

Goed, Tossen dus

De dochter pakt het speelbord en de dobbelsteen.

‘ Ik tegen jou.’ zegt ze tegen niemand in het bijzonder.

Dan knikt ze de andere zijde van het bord toe.

‘Succes hoor! Maar eerst even tossen.’

Ze kijkt serieus. ‘Ik hoop dat ík win.’

Mijn dochter zit alleen op de bank, het speelbord op de leuning. Ze kijkt erbij of ze in de finale van een schaakpartij staat.

‘Ik gooi de dobbelsteen, wie het hoogst gooit wint. Oke?’

Ze ruimt de pionnen in, bemand het bord, maakt het veld.

‘Jij gooit als eerste oké?’

Niemand protesteert.

‘Oei, jij gooit een 4…’ Ze leeft oprecht mee met de 4-gooier.

“Nu ben ik.’

‘Jeeujh, ik heb 5, gelukkig, ik heb gewonnen!’

Ze triomfeert, glundert. En troost de overkant.

‘ Maar misschien gooi jij zo wel 6.’

 

Categorieën
Tussendoor

Bias

Hoewel boek 01 nog in druk is ben ik al een tijdje bezig met boek 02. Ditmaal met een andere aanpak. Waar het eerste boek is ontstaan uit chaos, beginnen vanuit het niks en we zien wel waar het verhaal naar toe loopt, met eindeloos schaven, schuren en schrappen, tot gevolg is (tot nu) het tweede boek gestructureerder opgezet; de verhaallijn is deels uitgewerkt, de personages staan in de steigers.

In een notitieblokje beschrijf ik de karakters. Na een aantal schetsen irriteert er iets, ik weet niet wat. Ik lees het na.
‘Eduard is {beroep} en heeft het eigenlijk wel gezien op zijn werk.’ Hop, bam, de inhoud in, daar waar het om gaat.

Dan de volgende hoofdpersoon.
“Marga is een zelfstandige onafhankelijke vrouw’, waarna werk- en andere zaken volgen.
En dan zie ik het.

Daar waar het blijkbaar logisch is dat Eduard, de man,  onafhankelijk en zelfstandig is (want dat benoem ik geen moment, nee, dat is logisch), is de introductie van de vrouw dat zij onafhankelijk en zelfstandig is. Dat wat bij de man als vanzelfsprekend wordt aangenomen moet bij de vrouw blijkbaar benoemd worden.

Mijn eigen bias, ik haat het als ik mezelf erop betrap.

In de komende karakterbeschrijvingen laat ik het weg. Bij m en v. Benieuwd wat dat gaat brengen.

Categorieën
Boek01

Verhaaltjes

Iedereen die zo af en toe deze verhaaltjes leest, mij kent, of volgt, of watdanook, heb ik  tot in den treure lastiggevallen over “Mijn Boek.”  Ook wel bekend als #Boek01, #manuscript, #deel01, etc. #spannend!

In drie maanden was het geschreven, het had nog twee jaar nodig om een heel klein beetje klaar te zijn. Voor publicatie? Nee, maar wel voor een soort ’test’, of drukproef. Het #boek balanceert tussen nullen-en-enen opgeslagen op mijn computer, en wordt, alsof het niks is, vandaag of morgen gedrukt op één van de vele drukpersen die in de late avond nog bezig zijn, rollen de pagina’s in snijdbare eenheden van de pers, kaftje erom en klaar.

Wordt het nu geprint? Misschien wel. Nu, of, een paar uur geleden, of morgen. Gisteren heb ik mijn boek besteld,. Binnen drie dagen zou ik het in huis moeten hebben. Wat ik zei #Boek01 #Spannend!

 

 

 

Categorieën
Skateboarding

Skateboarden in het ‘volwassen’ leven is best, eh, ackward/tof!!/pijnlijk/moeizaam/ supertof en veel minder genant dan ik dacht

Mijn eerste skateboard werd bruut door een auto overreden. De automobilist reed door. Liet twee helften achter. Ik, een sprietig meisje van amper 12 stampte zo boos mogelijk op de stoep, maar het board bleef gebroken. De automobilist verdween.

Een kleine dertig jaar later, tijdens kamperen met de fam., gezellig, maar dan echt, kwam ineens het onbedwingbare verlangen om te skaten. Ogenblijkelijk vanuit het niets. De reis naar huis, van Frankrijk naar Nederland, was lang genoeg om uit te zoeken waar en wanneer er skatelessen zouden zijn.

Het kriebelde, ik wilde op een board staan, op-en-af-de-stoep-springen, ollies oefenen, zigzaggend de heuvel af. Ik weet nog steeds niet waar het vandaan kwam, maar het is nu, na bijna een jaar, nog niet weg. Sterker nog, er staan nu drie skateboards in huis: een pennyboard van de Dochter, mijn longboard en mijn 7,5 board, de standaardmaat.

Oke, er was veel schroom om over heen te stappen. Om als volwassen vrouw en ook nog moeder van kinders, aan te bellen bij een woonhuis in ’t Ford en daar van een dertienjarige voor twee tientjes zijn longboard over te nemen. En onhandig weg te fietsen, met het longboard onder mijn arm, nagekeken door de puber en zijn vrienden. En om daarna voor een kleine 6 euro een afgedankt 7,5 board over te nemen. De moeder van de eigenaar verontschuldigde zich voor de stofvlokken die aan de wielen kleefde. Ik haalde mijn schouders op.

En toen was alles in huis. Maar daar bleef het bij, want hoe kon ik nou als ‘moeder aka best-wel-oud…”  in de straat op en neer skaten (of wat daar voor door gaat)  en (onvermijdelijk) keihard vallen… Dat wat ik vroeger zonder problemen deed durfde ik niet meer…. Te bewust van mezelf.

Waar is de Rinske die zonder gene met haar bmx de buurt door croste, die op het skateboard over stoepen struikelde, onbeheerst de helling af suisde, over de wielen en eigen voeten struikelde en tóch nog onverwacht een ollie leverde?

Ik wil me niet wil schamen omdat ik iets wil leren en logischerwijs knalhard op het asfalt knal,  en ga op zoek naar goede plekken om ongestoord en onbeschaamd het skaten weer op te pakken.

Ik begin in de woonkamer; schuif de banken en het wielerbaantafeltje aan de kant en rol onzeker heen en weer. Rol harder, wissel van voorste been, maak een bocht. Ben blij. Ik val niet, ik glij, ik rol, hups mezelf een bocht door, wiebel, wankel, en val niet.

Na een week halfslachtig rollen in de woonkamer weet ik de dochter mee te krijgen. “Ga jij skaten, dan ga ik wel met je mee.’

Ik hoop dat ze mee wilt, slaak onbewust een zucht bij haar aarzelende ‘okeeeheeeeee’.

Ze rolt met mijn hand omklemt, kan het direct daarna zelf. ‘Laat maar los.’

Vastbesloten stept ze op haar board de weg over.

Ik hoef niet alleen; we zijn samen. We rollen samen over straat, ze valt, ik troost, ik val, ze troost en komt daarna niet meer bij van het lachen.

We komen er wel, samen.

 

 

 

 

Categorieën
Productiviteit

GRIP – slim werken

GRIP, het geheim om slim te werken, is het nieuwe boek van Rick Pastoor. Tom heeft het boek al een tijdje geleden besteld en het ligt sinds deze week op de keukentafel.  Het begint al goed, met de constatering dat werken bijna het enige is dat je nou juist níet wordt geleerd. Je wordt geacht het zomaar te kunnen; productief zijn, prioriteiten stellen, je werk afkrijgen, doelen stellen.

Agenda indelen, de Eisenhouwer matrix (belangrijk / urgent), Evernote, takenlijsten…. de meeste punten en tools die in het boek besproken worden ken ik al wel. Maar juist door de pragmatische manier waarop ik aan de hand wordt meegenomen krijg ik ineens door hoe ik al die technieken op een goede manier in kan zetten; de puzzelstukjes van agenda’s, takenlijsten, doelen, etc. passen in elkaar. Juist de pragmatische aanpak van het gehele proces eromheen is zó fijn voor een chaoot zoals ik. Niks nieuws, en toch alles anders.