Categorieën
Verpleegkunde Wijkzorg Zorg

Wijkzorg: een choreografie apart

3e-jaars student HBO-V, alleen op pad in de wijkzorg.

Ik moest enorm wennen aan de setting; bij mensen thuis. Later zou ik het als een voorrecht beschouwen om letterlijk zo dichtbij mensen te mogen komen, toen voelde ik me vooral een bezoeker, een indringer.

De eerste weken (maanden) bleef het zoeken. Wat moest ik doen? Waar moest ik mee helpen? En belangrijker: wat konden mensen zelf? Natuurlijk was er een zorgplan, maar ‘ondersteunen bij de adl’ betekende bij de ene persoon alleen een rug wassen en drogen, en bij de andere het volledig helpen met wassen en douchen. Omdat ik de eerste weken geen flauw idee had wat de cliënt precies nodig had zorgde dit voor rare situaties.

Mensen krijgen al jaren thuiszorg en hebben een bepaald ritme en structuur ontwikkeld. Zo ging een dame van midden 70 met haar rug naar me toe staan met de verwachting dat ik dan haar rug zou wassen. Maar wist ik veel. Vroeg me oprecht af waarom ze me de rug toekeerde. Dus ik stond erbij en keek ernaar.

Een andere vrouw van midden 50 stak ineens tijdens het douchen haar been naar me uit. Nu weet ik dat ik het been moet wassen, maar toen?

Als mensen vaak in een ziekenhuis opgenomen worden gaan ze zich er soms naar gedragen. Op bed liggen, niks doen, en om elk glas water bellen. Terwijl ze prima uit bed kunnen om een glas water in te schenlen.

‘Gehospitaliseerd’ wordt dat genoemd; zo gewend aan ziekenhuisopname dat het gedrag zich daarnaar voegt.In anologie hiervan vind ik de term ‘gethuiszorgd’ wel toepasselijk. Zo gewend aan de routine van de thuiszorghulp die precies weet wat er gedaan moet worden dat de cliënt zelf anticipeert op wat er moet gebeuren, los van wat de thuiszorgmedewerker doet of zegt. Zo kan het gebeuren dat de cliënt afwacht, de (nieuwe) thuiszorgmedewerker afwacht, als in een verstilde dans waarbij rechts en dan links langs elkaar heen gaat en dus steeds bijna tegen elkaar botst.

Meneer gaat op de toilet zitten in afwachting dat jij zijn billen schoonmaakt, mevrouw gaat op bed liggen en zwijgt, in de veronderstelling dat jij precies weet waar welke zalf gesmeerd moet worden en mevrouw raakt geirriterd als je niet weet of de steunkousen links of rechts verschillend zijn.

Gaandeweg veranderde het ongemak.. Ik leerde mijn weg te vinden in de huizen, kon de handdoeken, doff ’n donner en voorgeschreven huidcrème vinden en wist per persoon wat iemand zelf kon, waar ik mee moest helpen en welke bijzonderheden er waren. Tot ik aan het eind van de stage moeiteloos de cliënt kon volgen en laten volgen. Zij een stap opzij, ik naar achter dan kan zij erbij, ik draai me om, pak de leuning, zij mijn hand en zo gaat de dans verder. De choreografie maanden geoefend tot het als vanzelf ging.

Voor elke cliënt de zorg op de millimeter af op maat gesneden. Bij mevrouw X de katheterzak extra naspoelen, bij meneer Y de douchecabine nadrogen, bj mevrouw Z de zalf kloppen en niet wrijven, bij mevrouw G de bh op de middelste stand, bij mevrouw A. eerst een espresso en vooral bellen als je later of vroeger bent, dan eerst de liezen dan de rug, wel de tenen drogen, niet de tenen drogen, wel een kruik maken, de pyama over de verwarming, het raam open of dicht, wel pantysokjes en geen zalf op de voeten, of geen pantysokjes en geen zalf. Je zou verdwalen in je eigen choreografie.

En zo werk ik mee aan de verthuiszorging van de mensen, zodat de leerlingen en nieuwelingen ná mij de dans weer moeten leren.

De cliënt blijft hierbij in regie. De patiënt bepaalt, en dat is goed en belangrijk en hoe ‘we het willen’. Maar het maakt van de thuiszorgmedewerker soms niet zozeer een choreograaf van de dans maar meer een speelbal in de flipperkast.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *